Moeder-weduwe van een groot gezin
Op 1 februari 1936 - bijna 20 jaar na hun trouwdag - ging er een donkere wolk over het huis van Octavia en Vitalis. Het werd de dag waarop Vitalis overleed en Octavia weduwe werd. Ze was 57 en een half jaar oud. Toen ze zelf op 26 augustus 1963 stierf, was ze als moeder van een groot gezin iets meer dan 22 jaar weduwe geweest. Toen haar man stierf, was haar oudste zoon en eerste kind, Jozef, 28 jaar en haar jongste kind, dochter Lea, was toen net nog geen 14 jaar.
Overleven in een lange wereldcrisis
In 1936 heerstte in de westerse wereld wat de historici de Grote Depressie noemen. Die was ingezet met de grote beurskrach van Wall Street, NY, in 1929. De bevolking in de Europese landen moest nog herstellen van de gevolgen van de Grote Oorlog (1914-1918), later de Eerste Wereldoorlog genoemd. De Grote Depressie zette een grote rem op de langzame wederopbouw. Investeringen bleven uit, de inflatie verminderde de waarde van het spaargeld, de graad van werkloosheid lag heel hoog, de prijzen van levenswaren stegen. Het leven werd moeilijker. Tegelijkertijd broedde het Hitlerregime in nazi-Duitsland op een nieuwe wereldoorlog. Vitalis heeft de Tweede Wereldoorlog niet meer meegemaakt, maar Octavia wel.
Het is voor haar kleinkinderen en achterkleinkinderen die allen zijn opgegroeid in de welvaarstaat zonder enige oorlog, moeilijk voor te stellen hoe Octavia erin is geslaagd te overleven, niet alleen tijdens de Tweede Wereldoorlog maar ook daarna, in de moeilijke jaren van de langzame wederopbouw (1944-1958). Van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid heeft weduwe Octavia niet kunnen genieten. De ontwikkeling van de Belgische sociale zekerheid in de 19de eeuw tot en met de periode van de Eerste Wereldoorlog, betrof enkel bepaalde arbeiderscategorieën die werkten in sectoren waar veel arbeidsongevallen voorkwamen. Na de Bevrijding van België kwam er voor het eerst op 28 december 1944 de 'Besluitwet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' tot stand. Om alles te kunnen organiseren, werd in 1945 de 'Rijksdienst voor Sociale zekerheid' (RSZ) opgericht. Alles stond echter in het teken van de werknemers. Huismoeders kregen in dat sociaal beleid geen eigen sociaal statuut. Het overlevingspensioen zoals het weduwepensioen vandaag bestond niet. In december 1949 werd er voor het eerst een toelage ingevoerd voor 'moeder aan de haard' en een verhoging van de gewone gezinsvergoedingen. De wet van 30 juni 1956 voerde de algemene pensioenregeling in. Die gerandeerde ook de pensioenuitkeringen aan weduwen. Octavia's inwonende, ongehuwde zoon Alfons verzorgde de kleine boerderij zodat hij en zijn moeder-weduwe ook via die weg een bescheiden maar vast inkomen hadden.
Een waardig leven in het teken van het talrijke gezin
De pastoor van Knesselare heeft een kort, maar mooi getuigenis geschreven op het bidprentje van Octavia. Hij doet haar recht wanneer hij schrijft:
Een goede moeder is van ons heengegaan...Bekleed met eerbaarheid en ootmoed, heeft zij als goede en trouwe echtgenote, zich gans aan haar gezin gegeven, immer opgewekt tot de arbeid, goedhartig en vroom. Harde dagen heeft ze gekend in haar leven, vooral wanneer ze bij de dood van vader alleen moest instaan voor haar talrijk gezin. Gans haar leven was één grote kommer voor het welzijn van haar kinderen. Zij stelde haar betrouwen op Gods Liefde en Voorzienigheid in dewelke zij rustig is ontslapen...
Molenwegel 82
Octavia en haar nog inwonende zonen, Alfons en Omer, verhuisden na de Tweede Wereldoorlog, meer bepaald in 1950, naar een zijstraat van de Hoekestraat, de Molenwegel 82. Op de kaart verbindt de groene lijn de twee huizen. Het is anno 2025 nog steeds een zeer smalle, doodlopende steeg, met op het einde twee relatief kleine landelijke woningen. Sinds het voorjaar 1942 woonden haar zoon Maurits en zijn vrouw Flora Verscheure al in het huis ernaast, nummer 80. Dat huurhuis is het huis rechts op de luchtfoto. Het huis nr. 82 is het linkse huis.
Octavia heeft het huis gekocht met de opbrengst van het eerste huis in Hoekestraat 148 dat ze had verkocht. In het huis aan de Molenwegel heeft ze nog een dertien jaar kunnen leven. Ze was daar goed omringd door haar twee ongehuwde zonen Alfons en Omer. Haar zoon Jozef en haar dochters Maria en Irma woonden vlakbij. Op amper twee kilometer woonden haar zonen Maurits, Albert en Jules. Weduwe Octavia is haar hele leven altijd goed omringd geweest door haar kinderen. Thuis is ze nooit alleen geweest. In alle rust is Octavia thuis overleden.
Dit is het huis nummer 82 van de Molenwegel. Het huis is gerenoveerd met behoud van de vorm en het uitzicht. De voordeur bevindt zich nog steeds in het midden van de voorgevel. De buitendeur opende in de grote woonkamer, gelegen rechts van de voordeur. De oude Octavia zat in haar zetel in de rechterhoek van de woonkamer. Links van de voordeur bevond zich de slaapkamer. Octavia heeft haar huis nooit moeten verlaten. Ze is nooit zwaar ziek geweest. Ze is thuis overleden en in haar slaapkamer opgebaard.
Om te weten waar de naam 'Molenwegel' vandaan komt, zie in het domein Bakermat.